Bedrijvigheid in de Auvergnepolder. Bij elke verkiezingen komt het onderwerp terug. Joost Pals vertelt erover in deze column. Ook legt hij uit dat de échte discussie over werkgelegenheid hoort te gaan.
Auvergnepolder
Afgelopen week was er een verkiezingsdebat in de Wittenhorst. Georganiseerd door de Dorpsraad Halsteren. Eén van de stellingen liet zich al op voorhand raden: wel of geen bedrijvigheid in de Auvergnepolder. Het is vaste prik, want 4 jaar geleden werd daar ook al fel over gediscussieerd, net als 8 jaar geleden en 12 jaar geleden en…
Drie oorzaken
Dat het elke keer terugkomt heeft drie oorzaken. In de eerste plaats gebruiken sommige politieke partijen het onderwerp om zich te profileren. Als een stokpaardje. Fel vóór of tegen. In het debat kunnen voor- en tegenstanders zich dan afzetten tegen elkaar. Daarmee vestigen ze aandacht op zichzelf en op elkaar. Een oude politieke truc.
De argumenten gaan in een hogedrukpan en het levert een soms vermakelijk, maar ook wel voorspelbaar debat op in verkiezingstijd. Misschien leuk en aardig om naar te kijken, maar praktisch leidt het niet tot resultaten.
Voor resultaat is consensus nodig
De tweede oorzaak hangt daarmee samen. Dat is hoe partijen tussen de verkiezingen door opereren. Als je bedrijvigheid wil - of dat nu is in de Auvergnepolder of waar dan ook - dan heeft dat nogal wat voeten in aarde. Je zult allerlei ruimtelijke procedures moeten doorlopen. Of je dat nu leuk vindt of niet. De provincie moet ermee instemmen. Milieuclubs zullen ongetwijfeld bezwaar maken. De Raad van State moet uitspraak doen. Daar gaan vele jaren overheen. Pas dan kan de schop de grond in.
Om écht iets te bereiken, heb je als gemeentebestuur brede overeenstemming nodig. Consensus zoals dat heet. Meerdere raadsperiodes lang. En daar gaat het keer op keer mis in de Bergse gemeenteraad, want de discussie wordt telkens volledig op de spits gedreven. Hakken in het zand. De loopgraven in.
De ene keer weten de tegenstanders iets in een coalitieakkoord af te dwingen, de andere keer halen de voorstanders met één stem verschil een motie binnen. Dat lijkt dan een overwinning, maar het is voor de bühne: met zo'n kleine meerderheid ga je zo'n groot project nooit voor elkaar krijgen. De tegenstanders van bedrijvigheid in de Auvergnepolder hebben bovendien een voordeel. Zij hoeven maar af en toe een stok in het wiel te steken en alles is weer terug bij af. De loopgraven blijven.
Echte discussie: werkgelegenheid
De derde oorzaak is de belangrijkste. Want de discussie gaat over het verkeerde onderwerp. Doel en middel worden met elkaar verward. Het gaat telkens over de Auvergnepolder, maar de echte discussie hoort te gaan over voldoende werkgelegenheid en hoe je dát organiseert. Dat is het doel. Een locatie is slechts een middel om het doel te bereiken.
Niemand zal immers bedrijven of industrie willen gewoon "omdat het er zo leuk uitziet". Nee, dan oogt natuur of akkerland fraaier. Dat is duidelijk. De reden om een bedrijventerrein aan te leggen is werkgelegenheid. Banen.
Arbeidsplaatsen in de regio
Met "banen" als doel zijn de distributiecentra, die de laatste jaren bijvoorbeeld in Roosendaal zijn ontwikkeld, niet de handigste route. De term "logistieke dozen" is misschien te kort door te bocht, maar de het zijn grote gebouwen met betrekkelijk weinig arbeidsplaatsen. Prima natuurlijk als Roosendaal die ruimte daarvoor wel wil - en kan - inzetten. Dat is hun keuze.
Sowieso moet je bij werkgelegenheid over de gemeentegrenzen heen kijken. Veel mensen hebben hun werk buiten de eigen woonplaats. Dat is helemaal niet erg. Op de Brabantse Wal is er nu een plan om het bedrijventerrein in Steenbergen uit te breiden. Sommige partijen zien dat als een bedreiging, terwijl die ontwikkeling juist ook in het belang van Bergen op Zoom is. Meer werkgelegenheid in de regio.
MKB
Voor Bergen op Zoom zelf is het belangrijk om te mikken op het MKB. Behoud en groei van bestaande MKB bedrijven en daarnaast ook de vestiging van meer MKB bedrijven zoals op Oude Molen en de Poort. Dat is nodig, want daarmee valt de economische structuur maximaal te versterken. In sectoren als techniek en agrofood, maar vergeet ook de zorg en dienstensector niet.
We moeten ons realiseren dat elk type bedrijf z'n eigen voorkeuren heeft. Met wensen en eisen. Goede bereikbaarheid is een belangrijke factor. Op zich pleit dat in het voordeel van de Auvergnepolder, gelegen langs het Schelde-Rijnkanaal. Maar welk type bedrijvigheid heeft profijt van zo'n waterverbinding? Dan kom je vooral in de hoek van de industrie zoals die in Rotterdam, Antwerpen en Moerdijk te vinden is.
Tweede Moerdijk
Dat geeft twee vragen: 1. wil Bergen op Zoom een tweede Moerdijk zijn en 2. zal de provincie Noord-Brabant concurrentie voor Moerdijk überhaupt toestaan? Ik waag het te betwijfelen. Het is juist een speerpunt van de provincie om ruimtelijke ontwikkelingen te bundelen. Met andere woorden, versnippering voorkomen.
Terug naar de vestiging van nieuwe MKB bedrijven. Voor bedrijven die geen belang hebben bij een waterverbinding is een locatie in de nabijheid van de snelweg veel logischer dan de Auvergnepolder. Dus ligt het meer voor de hand om te focussen op Oude Molen, de Ster van Lepelstraat, tegenover Philip Morris of bij de Wouwse Tol, op de gemeentegrens met Roosendaal.
Focus op voldoende werkgelegenheid
Hoe dan ook, het is zaak dat het gemeentebestuur niet langer in cirkeltjes loopt over één locatie, maar het juiste doel voorop gaat stellen: voldoende werkgelegenheid, nu en in de toekomst. Dat kan prima binnen de gemeentegrenzen, zeker, maar ook in de nabijheid om Bergen op Zoom heen. Werkgelegenheid is een te belangrijk onderwerp voor politieke spelletjes en stokpaardjes.
Joost Pals, 19 februari 2022