Gemeenten dreigen in 2026 flink gekort te worden door de rijksoverheid. Er wordt al gesproken over een financieel ravijn. In deze column legt Joost Pals uit waarom dat ook voor de komende begroting gevolgen kan hebben.
Verreweg het grootste deel van de gemeentelijke inkomsten is afkomstig van de rijksoverheid. Dat gebeurt met verschillende "uitkeringen" die het rijk overmaakt aan de gemeenten. Meer dan 80% van de inkomsten loopt langs die route. Om een indruk te geven: Bergen op Zoom had 298 miljoen euro aan inkomsten in 2021, dus 80% daarvan is geen gering bedrag.
Trap op trap af
Ooit heeft men ervoor gekozen om die zogenoemde uitkeringen aan de gemeenten te koppelen aan de uitgaven van het rijk. "Trap op trap af" wordt dat genoemd. Dus als de rijksoverheid méér geld uitgeeft, bijvoorbeeld aan de gezondheidszorg, autosnelwegen of klimaatdingen, dan hebben de gemeenten meer inkomsten. Dat is trap op. Omgekeerd geldt eveneens: trap af. Minder inkomsten.
Leuk bedacht, maar het kan tot behoorlijke schommelingen leiden. En wel over 80% van je inkomsten. De ellende is natuurlijk dat de uitgaven lang niet zo flexibel zijn. Dat zwembad, dat wijkhuis en die schoolgebouwen zijn er volgend jaar ook. En kosten dan óók geld, of de rijksoverheid nu trap op gaat of trap af. Kortom, tegenover zekere uitgaven staan onzekere inkomsten.
Meer stabiliteit
Om tot meer stabiliteit te komen deed de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) vorig jaar het voorstel om, kort gezegd, die uitkeringen van het rijk aan de gemeente gedurende vier jaar vast te zetten (wel met inflatiecorrectie). Dan weten de gemeenten voor vier jaar waar ze aan toe zijn.
Dat idee is overgenomen door de rijksoverheid. In overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn er tot en met 2025 afspraken gemaakt over de hoogte van de uitkeringen van het rijk aan de gemeenten. Een nette uitkomst. Beter dan de afgelopen jaren.
Ravijn 2026
Maar dan iets waardoor financieel gemeenteland al een tijd in rep en roer is. Het ravijn 2026. Met ingang van dat jaar wil de regering flink gaan korten. De gemeenten zouden dan samen zo'n 2 miljard minder ontvangen dan in 2025. Met stijgende kosten loopt dat natuurlijk spaak. De financiële gevolgen zijn onlangs door professor Maarten Allers (COELO, Universiteit Groningen) uitgebreid in kaart gebracht.
Het is nog geen 2026. Uiteindelijk zal de soep vast niet zo heet worden gegeten. Maar toch. Het heeft nu al impact. Punt is namelijk dat gemeenten verplicht zijn om elk jaar een structureel sluitende begroting op te leveren. Primair voor het begrotingsjaar zelf. Secundair is 2026 een toetsingsjaar voor de aankomende begroting voor 2023.
Dus even op een rij. 1. Gemeenten zijn financieel voor meer dan 80% afhankelijk van de rijksoverheid. 2. Tot 2025 stijgen de inkomsten heel keurig. 3. In 2026 duikelt het omlaag. 4. En voor de begroting 2023 is de meerjarige situatie, juist in 2026, relevant.
Buffer
Concreet betekent het dat gemeenten gedwongen zijn om de broekriem aan te halen, bij toetsing op de sobere cijfers voor 2026. Tegelijkertijd zien ze dat er in 2023, 2024 en 2025 incidenteel aanzienlijk meer financiële ruimte is.
In de Tweede Kamer zijn daar vragen over gesteld. In een antwoordbrief geeft de minister van Binnenlandse Zaken aan de gemeenten het bijzondere advies "om een tijdelijke financiële buffer op te bouwen, die verlichting kan bieden voor het jaar 2026."
Discipline
Financiële discipline is nodig. Sowieso goed, maar nu des te meer. Gemeentebesturen zullen immers de verleiding moeten weerstaan om dat incidentele geld meteen weer uit te geven. Om het niet te verbrassen.
Ook nodig: een daadwerkelijk stabiel financieel beleid bij de rijksoverheid. Incidenteel extra geld is natuurlijk welkom om onze kwetsbare financiële positie te versterken. Maar zulke uitschieters - alle kanten op - dragen niet bij aan een stabiele koers voor gemeenten. Je kunt niet van gemeenten verwachten dat ze vier jaar vooruit begroten, terwijl de belangrijkste inkomstenbron zulke schommelingen vertoont.
In september wil het kabinet meer helderheid geven over de plannen voor 2026.
Joost Pals, 6 augustus 2022